20 november 2011

Dagboek 1942 - 1945, Nederland Hongarije (9) (slot)

Hoofdstuk 9 - Terugreis

De trein ging niet rechtsreeks naar Nederland, eerst reden we in zuidoostelijke richting. Nederland was nog gedeeltelijk bezet en in Duitsland werd hier en daar nog gevochten en alle spoorwegen waren verwoest. In gezelschap van Kroaten, Serviërs, Engelsen, Fransen en ook enkele Nederlanders zaten we vijf dagen op houten banken in de toen nog bestaande derde klasse. We werden begeleid door Russen met groene petten van de staatspolitie NKVD (een voorloper van de KGB), die af en toe met ons kwamen praten en sigaretten uitwisselen, hoewel zij meestal alleen over tabak beschikten. Onze wagons gingen gedeeltelijk op een veerpont over de Donau, en via Boekarest en Sofia reden wij tot aan de Turkse grens. Hier moesten wij een halve dag wachten op toestemming van de Turkse autoriteiten om het land binnen te reizen.
In Istanboel werden wij samen met een Nederlandse artiestenfamilie in een hotelletje ondergebracht op kosten van het Nederlandse konsulaat, dat mijn vader later in Nederland terug kon betalen. De artiestenfamile, die bestond uit vader, moeder, zoon en dochter, oefende dagelijks met zang en gitaar op hun kamers, en konden nog optreden in een nachtclub in de wijk Pera. Istanboel bleek een interessante stad waar ik vele uitstapjes heb gemaakt: naar de eilanden in de zee van Marmara, op de Bosporus (een zeestraat die de Zee van Marmara verbindt met de Zwarte Zee, Istanboel ligt aan weerszijden), in de bekende moskeeën en de 'Grote Bazar'. Er kwam hier ook een groep Nederlandse Joden terecht, overlevenden van het concentratiekamp 'Bergen Belsen', waar ik mee in contact kwam. Zij werden gehuisvest aan de overkant van de Bosporus. Zij zouden naar Palestina gaan, maar ze waren bang dat de voormalige leden van de 'Joodse Raad', die een slechte reputatie hadden, het daar voor het zeggen zouden krijgen.
Een half jaar verbleven wij al in Istanboel, toen een Nederlandse vrachtboot De Linge van 'Vinke Co' in de haven arriveerde. Dit schip had gedurende de hele oorlog in konvooi voor de Geallieerden gevaren. Er was een kanon op het achterschip gemonteerd. Het schip was al zes jaar niet meer in Nederland geweest. Op deze boot zijn wij via Piraues in Griekenland, Savona in Italië, Bône in Noord-Afrika, en Bilbao aan de noordkust van Spanje naar Nederland teruggekeerd.
Ter demonstratie liet de kapitein, een aardige man, het kanon afschieten in de Atlantische Oceaan. Op enige afstand verscheen een fontein in het water, en dankzij de zon, een regenboog in de lucht.
We kamen aan in IJmuiden, waar we zijn overgestapt in een open vrachtwagen. Het was oktober-november en de lucht was grijs.


Epiloog:

1. Ik heb mij altijd afgevraagd hoe men aan de naam Palestina is gekomen. Mij leek het eerder een Romeins dan een Arabisch woord. Bij naspeuringen heb ik uit betrouwbare het volgende vernomen: toen de Romeinen de koninkrijken Jeruzalem en Israel veroverden, veranderden zij deze namen in PALESTINA, maar hierbij verwisselden zij twee letters die in de oude talen destijds veel op elkaar leken: de F werd een P en de A werd een I. Eigenlijk moet het dus zijn 'Filistina'. De Filistijnen waren een zeevarend volk dat destijds naast de Israelieten woonde en later naar het noorden trokken.
De Arabieren die men thans Palestijnen noemt, hebben in de zevende eeuw onder Mohammed het Midden-Oosten veroverd.

2. Menigmaal heb ik teruggedacht aan de lieve meisjes van het internaat, die mij hielpen met koken, en natuurlijk aan de twee zusjes in het bijzonder! Ja, ik was een beetje verliefd op de jongste, Böszi; het was ook moeilijk om niet verliefd te zijn op haar. Zij was niet zo extravert als haar oudere zuster, bescheiden, maar oh, zo lief!
Had ik kunnen blijven? Ik had erover nagedacht, maar: er was geen eten, ik had geen inkomsten en geen opleiding. Ik dacht dat dit redenen waren om weg te gaan.
Wat is er van de zusjes terecht gekomen? Ze gingen een zware tijd tegemoet. Het zal wel net zo gelopen zijn als met iedereen, denk ik. De een wordt gelukkig, voor de ander is het niet weggelegd. Soms, is het leven hard.
Natuurlijk ben ik in latere jaren vele malen in Budapest geweest. Maar ik was steeds in gezelschap, en het kwam niet in mij op om navraag te doen naar de twee zusjes.



Was getekend,

Hollander in Duitsland Senior (woonachtig in Nederland)

4 opmerkingen:

  1. Mooi verhaal met een heel bijzonder slot. Ik maar denken dat men Nederlanders gewoon rechtstreeks naar ons land haalde. Ik weet dat er nogal wat landgenoten lopend en liftend zijn teruggekomen in die dagen. Via Turkije was een enorme omweg en voor mij nieuw. Wat die Filistijnen betreft, wij kennen de uitdrukking dat alles wat naar de Filistijnen is, kapot is, onhetstelbaar beschadigd. Zou dat volk een destructieve naam hebben opgebouwd ooit.
    Zou niet niet iets zijn voor het programma 'Adres Onbekend' of zo om eens te zien hoe het die zusjes is vergaan??? Ze zullen nu hoog bejaard zijn, maar mss een laatste kans om nog eens met hen af te stemmen over de mooie herinneringen aan die wrede tijd...

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Mijn vader is nu 82, de kans is groot dat ze niet meer leven. Ik geloof niet dat hij daar interesse aan heeft.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Een mooi verhaal en goed geschreven. Voor mij een hoogte punt uit 'jouw' blog.

    Rob A.

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Ik had er ook geen idee van dat er nederlanders lange tijd in Istanbul gezeten hadden. Mooi filosofisch slot: de een word gelukkig.....
    Zo vader, zo zoon.
    Marjan

    BeantwoordenVerwijderen